Het laatste bericht in de rubriek Idema’s in het Nieuws is niet zo recent, namelijk uit het Nieuwsblad van het Noorden van 13 december 1958. Deze krant kwam tevoorschijn uit het archief van Ekhard Doeko Idema uit Westerlee, de eerste voorzitter van onze vereniging. Het krantenbericht beschrijft het album amicorum van Everhardus Idema (Gr. IX-c).
Uit het album amicorum van ’n Groninger flankeur
(Een flankeur is een aan het uiteinde van het gelid geplaatste militair (vleugelman) ook: militair die naast de troep marcheert, red)
O vriend; zoo nadert dan de stond,
Waarop gij onzen dierb’ren grond
Gaat zuiv’ren van het helsche rot;
Uw steun zij steeds der vad’ren God,
Vaarwel! Vaarwel! vriend Idema!
‘k Roep ’t u van ganscher harte na;
Vaarwel! maar keer toch eens weeróm
Met Gruno’ s wakk’re heldendrom.
Den 14en November 1830
(Gedenk bij het lezen der bovenstaande regelen uwen opregten vriend E. Hamstra, schoolmeester in het kleine dorpje Eenum)
Dit stoere, gekrulde vers vonden we in het album amicorum van een korporaal der Groninger studenten-flankeurs die in 1831 deelnamen aan de tiendaagse veldtocht in België. Hij heette Everhardus Idema en studeerde theologie, zoals zovelen van het Groninger detachement van academici. Een inwoonster van deze stad heeft het album ons ter inzage gegeven; het is van haar mans overgrootvader geweest. Bij het vertrek uit deze stad kregen alle 117 studenten-leden van de Compagnie Vrijwillige Flankeurs (zoals het detachement officieel heette) zo’n album, dat het best vergeleken kan worden met de kende poëzie-albums – in de stijl van: “Zoals je ziet, Ik vergeet je niet”- waarin men zijn vriendjes en vriendinnetjes zich alle goeds laat wensen in geïmproviseerde of versleten verzen, verlucht met tekeningen en pasklare plakplaatjes.
“Souvenir d’Amitié” staat er op het album van de flankeurs, en aan de achterzijde is de naam van de eigenaar vermeld. Uiteraard brachten de studenten- flankeurs wel iets meer originaliteit op, met name ook bij het illustreren van de verzen, zoals men in de hierbij afgedrukte schets kan constateren.
Onder de tekening stond geschreven: “Weleer ben ik student geweest, En nu ben ik soldaatje …etc”, hetgeen vermoedelijk de beginregels zijn geweest van het veldtochtlied.
In het boekje treft men de fraaiste verzen aan, in bloemrijk Nederlands of Duits geschreven, of soms in het Latijn en zelfs hier en daar in het Grieks. Sommige vrienden van Idema bleken het leven zeer ernstig te nemen en het doel van de veldtocht tot de hemel te willen verheffen en de onderneming als een toekomstige helden-daad. Anderen bleven voor honderd procent student, zoals in:
“Gott im Herzen, Ein Maedchen in Arm; Das eine macht saelig, Das and’re macht warm“.
Zoals onze medewerker Pathuis vorige week zaterdag vertelde, kwamen de flankeurs eerst in Etten aan, bij Breda. Dat verklaart tevens de schone vergeet-mij-niet-regelen van een meisje uit Tilburg in Idema’s albumpje.
Nog één fraai vers menen wij de lezer niet te mogen onthouden:
Beij hupsche Mädchen schlafen
Auf strengste zu bestrafen,
Das ist des Richters Pflicht.
Beij Idema aber wachen,
Und sieh vergnügen machen
Verbieten die Gesetze nicht.
(En in een hoekje van de bladzijde: “De duivel haal de vent, die ’t eerst de Vriendschap schendt!”)
Wie weet: als straks de nieuwe studenten-erewacht er is in uniformen volgens het model der flankeurs, komen er wellicht ook wel weer van zulke fraaie versverzamelingen.
(Bron: Nieuwsblad van het Noorden, 13 december 1958)
Naschrift: Het album amoricum van Everhardus Idema is in het bezit gekomen van onze familievereniging. Een handgeschreven tekst van de ouders van Everhardus staat op pagina 112 van het ‘blauwe’ Familieboek Idema 2006. Het album van Everhardus Idema is door de familievereniging in permanente bruikleen afgestaan aan de Groninger Archieven.