Bestemming Batavia
Zes jaar na Georg Naporra, op 2 juli 1758, vertrekt Petrus Idema met De Drie Papegaaien vanaf Texel naar Batavia. Kapitein is Coenraad Wolk. Aan boord bevinden zich 187 zeelieden, 115 soldaten, 3 ambachtslieden en 6 passagiers.
De functie van Petrus was tweede meester: dat was de eerste assistent van de opperchirurgijn/barbier. Er was ook nog een derde meester. De chirurgijn verdiende 36 gulden, Petrus als tweede meester 22 gulden en de derde meester kreeg 14 gulden per maand. Op 14 juli bereikte men Portsmouth waar 3 zeelieden en 2 soldaten, Engelse onderdanen, van boord werden gehaald. Engeland had er bezwaar tegen dat Engelsen in vreemde dienst traden.
Op 25 juli werd de reis voortgezet richting Kaap de Goede Hoop. Maar ook deze reis was schipper Wolk genoodzaakt vanwege het groot aantal zieken aan te leggen in de Praia baai bij São Tiago op de Kaapverdische Eilanden. Petrus zal het dus wel druk gehad hebben.
Op 24 augustus 1758 kwam De Drie Papegaaien daar aan. Daar stierven 5 zeelieden en 2 soldaten. Er werd weer het nodige voedsel ingeslagen en de watertonnen werden weer gevuld en zo vertrok het schip weer op 25 augustus. Drie soldaten waren gedeserteerd en 1 zeeman, maar er was weer 1 soldaat en 1 zeeman meegekomen vanaf het eiland. Maar net als op de eerste reis, begon het aantal zieken toch weer te stijgen. Men kon daar geen goede verklaring voor geven, toch is een aantal jaren later een rapport verschenen, waarin een reeks mogelijkheden wordt opgesomd. Daarvoor gaan we terug naar het boek van Van Gelder (bron: Naporra’s omweg door Roelof van Gelder) naar wat daarover vermeld staat.
Ziekmakende omstandigheden
Op de schepen zijn veel te veel mannen en onder hen zijn velen on-gezond in hun ‘verrotte klederen’ aan boord gekomen; zij brengen een ondraaglijke en besmettelijke stank mee; de kwaliteit van het bier is slecht; er zijn tussendeks te weinig ‘lugtpoortjes’, in de win-ter wordt vaak onvoldoende proviand meegenomen en de chirurgijns blinken uit door onkunde.
Speciaal de negatieve invloeden van een verblijf op São Tiago worden genoemd: de baai van Praia is nauw en gevaarlijk en de inspanning om de watervaten, die eerst acht voet in zee gerold moeten worden, in de barkas te laden maakt de mannen ziek. Verder eten de mannen vaak onrijpe sinaasappelen en limoenen en het water uit de put die twee- tot driehonderd voet van de kust ligt, is ‘flauw en ziltig ’en is ongekookt onbruikbaar. Dieper het binnenland in is wel beter water, maar de weg erheen is moeilijk en voert door een moeras. Voor de tijdgenoot was het verband tussen het voedings-patroon en de ziekten niet duidelijk, maar waarschijnlijk heeft het inderdaad met de kwaliteit van het water te maken.
Vijf weken na het vertrek uit Nederland was het scheepsbier op en werden de watervaten aangesproken. Daarin konden zich salmonella-bacteriën hebben ontwikkeld, die na een incubatietijd van vijf weken – dus in totaal tien weken na vertrek – buiktyfus veroor-zaakten. Ook de putten van São Tiago waren vervuild en modderig en bevatten salmonellabacteriën; de gevolgen daarvan deden zich voor toen men al weer goed en wel op zee was. Ook kunnen de mannen malaria op São Tiago hebben opgelopen.
De klachten over de vele ziekte- en sterfgevallen bereikten de bewindhebbers wel en men zocht ook wel naar oorzaken en re-medies. De schuld werd in de achttiende eeuw steeds vaker gelegd bij de erbarmelijke toestanden bij de ronselaars en de slechte voeding, maar structurele remedies werden niet ingevoerd.
Tot zover Van Gelder.
Noodlottig bezoek
Petrus zal dus met de chirurgijn en de derde meester druk geweest zijn met alle zieken. Ook de hitte zal hem geen goed hebben gedaan. Of hij zelf een besmetting heeft opgelopen; dat is niet bekend. Wel weten we dat hij na het bezoek aan de Kaapverdische Eilanden ziek is geworden en op weg naar Kaap de Goede Hoop op 11 oktober 1758 is overleden.
Petrus is dus maar drie maanden in dienst geweest van de VOC, als hij kort voor zijn zevenentwintigste verjaardag op De Drie Papegaaien komt te overlijden.
Het schip komt 14 november aan op de Kaap; vertrekt daar op 3 december en bereikt einddoel Batavia op 13 februari 1759.